Geschiedenis

Voel de hartslag van wat was...
Stilleven met het hart van de graaf van Egmond, © Erwin Olaf, collectie Kasteel van Gaasbeek

800 jaar Kasteel van Gaasbeek

Een bewogen verleden

De huidige reïncarnatie van het Kasteel van Gaasbeek is maar één van de vele kastelen die op dit domein hebben gestaan. Het kasteel dat we nu zien, is een negentiende-eeuwse romantische interpretatie van hoe men in 1890 dacht dat de middeleeuwen eruit zagen. Dat het zichtbare kasteel ons bewust op het verkeerde been zet, wil niet zeggen dat er geen kern van waarheid verscholen zit achter zijn hoge kantelen en dikke muren. Reeds in de eerste helft van de dertiende eeuw troonde hier een kasteel uit boven de glooiingen van het Pajottenland.

Dit gebied maakte toen deel uit van het hertogdom Brabant, met onder andere de steden Brussel, Antwerpen en Leuven. Dit hertogdom durfde al eens een oorlog uit te vechten met het toenmalige Graafschap Vlaanderen – nu ruwweg Oost-, West- en Frans-Vlaanderen. Dan kwam een versterkte burcht op de grens met het Graafschap goed uit om de belangrijke stad Brussel te beschermen. De keerzijde van de medaille? De burcht werd meer dan eens belegerd en ging zelfs een keertje in de vlammen op.

De Graaf van Egmond

Door overerving, verovering en aankoop wisselde het domein meermaals van eigenaar. Zo kwam het in 1565, samen met het dorp van Gaasbeek, in de handen van Lamoraal van Egmond. Deze hoge edelman, die vooral in Brussel verbleef, bezat landerijen over heel de Nederlanden. Hij was een spilfiguur in de vele politieke en religieuze conflicten van zijn tijd. Dit kostte hem in 1568 letterlijk zijn kop: samen met de graaf van Hoorn werd hij onthoofd op de Brusselse Grote Markt, op bevel van de Spaanse koning. Vooral vanaf de negentiende eeuw werd de Graaf van Egmond opgevoerd als een nationale held, het slachtoffer van een wrede oppressie door een buitenlandse heerser. Het verhaal is genuanceerder dan dat, maar zijn naam blijft in ieder geval aan het Kasteel van Gaasbeek kleven.

Erwin Olaf, De laatste hulde aan de graven van Egmond en Hoorn
Erwin Olaf, De laatste hulde aan de graven van Egmond en Hoorn
Jules Messiaen, Laatste hulde aan graven Egmond en Hoorn, 1908, collectie Kasteel van Gaasbeek
Jules Messiaen, Laatste hulde aan graven Egmond en Hoorn, 1908, collectie Kasteel van Gaasbeek

Van versterkte burcht tot zomerverblijf

In de zeventiende en achttiende eeuw transformeerde de versterkte middeleeuwse kazerne in een luxueus zomerverblijf voor een aantal markante figuren waaronder René de Renesse. Deze graaf van Warfusée, huwde in 1615 met Alberta van Egmond. Hij verfraaide het domein met enkele flamboyante parkgebouwen zoals de gloriëtte om in alle rust en weelde zijn zomers bezoek te ontvangen. De Renesse was naast een bouwheer met een voorliefde voor tierlantijntjes ook een hartstochtelijk samenzweerder. Dit kostte hem eerst zijn kasteel, toen hij door zijn gekonkelfoes uit Gaasbeek moest vluchten, en nadien in 1637 in Luik zelfs op gruwelijke wijze zijn leven. Zijn lichaam eindigde in stukjes gesneden in de Maas.

Panoramisch gezicht op het kasteeldomein van Gaasbeek

Het Kasteel van Gaasbeek troont uit boven de heuvels, toen nog volledig ommuurd.

Andries Immenraet, Panoramisch zicht op het kasteeldomein van Gaasbeek, 17e eeuw, collectie Kasteel van Gaasbeek

Intrede van de familie Arconati Visconti

Het eigendom ging in de achttiende eeuw naar Louis Alexandre Scockaert de Tirimont, die het Kasteel nog maar eens restaureerde, met uitzondering van de zuidoost vleugel. Sindsdien kennen we het kasteel in zijn huidige halfronde vorm. Via huwelijken en romances kwam het domein daarna in de handen van de adellijke Italiaanse familie Arconati Visconti. Vanaf 1796 maakte de zeer flamboyante Paul Arconati van Gaasbeek zijn zomerverblijf. Hij wisselde onder meer het burgemeesterschap van Brussel en verre reizen af met exotische aankopen voor het kasteel. In het kasteelpark liet hij een triomfboog optrekken ter ere van zijn grote held Napoleon Bonaparte.

Schilderij met een man te paard en het Kasteel van Gaasbeek in de achtergrond
Gaasbeek begin 19e eeuw, met op de voorgrond Paul Arconati te paard.
Jean-Baptiste De Roy, Zicht op het Kasteel van Gaasbeek, ca. 1805, collectie Kasteel van Gaasbeek

Een toevluchtsoord

Toen Pauls neef Giuseppe en zijn vrouw Costanza met hun eenjarig zoontje moesten vluchten, na te hebben deelgenomen in een mislukte liberale coup in Milaan tegen de Oostenrijkse heersers, kwamen zij in 1821 in Gaasbeek terecht. Het koppel maakte van het kasteel een onderduikadres slash intellectueel centrum voor de Risorgimentobeweging. Die ijverde voor de democratisering en de eenmaking van de Italiaanse gebieden. Vooral Costanza dwaalde leergierig doorheen Europa en bouwde een netwerk uit van Londen en Parijs over Bonn tot Griekenland.

Het zoontje dat Giuseppe en Costanza meebrachten uit Milaan, Carletto, overleed jammerlijk in 1839 als vroege twintiger. Hij ligt nog steeds begraven op het kerkhof van Gaasbeek, zijn ouders zouden nooit meer een voet in de regio zetten. Giuseppe en Costanza keerden terug naar Milaan om daar hun politiek verder te zetten. Hun tweede zoon, de reiziger en enfant terrible Giammartino, huwde de arme Franse Marie Peyrat, vurig Republikeins en antikatholiek. Toen hij na drie jaar huwelijk overleed in 1876, kwam het hele familiebezit in haar handen, inclusief het Kasteel van Gaasbeek.

Zicht op de noordgevel van het kasteel voor de verbouwing, Historisch Archief, scan Jo Voets

Zicht op de noordgevel van het kasteel voor de verbouwingen onder Marie Peyrat, Historisch Archief, scan Jo Voets

De erfenis van Marie

Markiezin Arconati Visconti bouwde het Kasteel van Gaasbeek om tot de laatmiddeleeuwse sprookjesburcht die het nu is. Met stijlkamers en neorenaissance invloeden, naar het favoriete tijdperk van deze geschiedenisfanaat. Opnieuw werd Gaasbeek een zomerse follie van een unieke persoonlijkheid: doorheen het jaar verbleef Marie in Parijs, waar ze salon hield met invloedrijke Franse politieke figuren zoals Georges Clemenceau en Jean Jaurès; in de zomer dwaalde ze als page gekleed rond in haar kasteel, waar ze vrienden uit Frankrijk en België ontving. Opnieuw lag het Kasteel van Gaasbeek, net ten westen van Brussel, op een knooppunt van politieke en culturele Europese uitwisselingen.

Vanaf 1913 zou de markiezin permanent in Parijs verblijven. Het Kasteel van Gaasbeek schonk ze in 1921 aan de Belgische staat met de expliciete wens er een museum van te maken. Dit gebeurde ook in 1924, toen het Kasteel van Gaasbeek (een jaar na haar dood) de deuren opende voor het brede publiek.

Zicht op de noord- en westvleugel, 1891, KIK, a003788

Gaasbeek na de laatste transformatie. Zicht op de noord- en westvleugel, 1891, KIK, a003788